De heerlijkheid van de Heer

Jezus is Heer

Toen zag ik, en ziet, een gelijkenis, als de gedaante van vuur; van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts was vuur; en van Zijn lenden en opwaarts, als de gedaante ener klaarheid, als de verf van Hasmal.
Ezechiël 8:2 DSV

Eze 8:3  En Hij stak de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel, en bracht mij in de gezichten Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste voorhof, dewelke ziet naar het noorden, alwaar de zitplaats was van een beeld der ijvering, dat tot ijver verwekt. 
Eze 8:4  En ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel was aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had.

La gloria del Señor

Jesús es el Señor

Y miré, y he aquí una semejanza que parecía de fuego: desde donde parecían sus lomos para abajo, fuego; y desde sus lomos arriba parecía como resplandor, como la vista de ámbar.
Ezequiel 8:2 SRV

Eze 8:3  Y aquella semejanza extendió la mano, y tomóme por las guedejas de mi cabeza; y el espíritu me alzó entre el cielo y la tierra, y llevóme en visiones de Dios á Jerusalem, á la entrada de la puerta de adentro que mira hacia el aquilón, donde estaba la habitación de la imagen del celo, la que hacía celar. 
Eze 8:4  Y he aquí que allí estaba la gloria del Dios de Israel, como la visión que yo había visto en el campo. 

The glory of the Lord

Jesus Is Lord

And looking, I saw a form like fire; from the middle of his body and down there was fire: and up from the middle of his body a sort of shining, like electrum.
Ezekiel 8:2 BBE

Eze 8:3  And he put out the form of a hand and took me by the hair of my head; and the wind, lifting me up between the earth and the heaven, took me in the visions of God to Jerusalem, to the way into the inner door facing to the north; where was the seat of the image of envy. 
Eze 8:4  And I saw the glory of the Lord there, as in the vision which I saw in the valley. 

God en Mammon

Jezus is Heer

Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.
Matteüs 6:24 DSV